Fotopersbureau Het Zuiden, 17 februari 1943
InleidingHet complex van het klooster (Complexonderdeel 1) van het Liefdesgesticht "In Omnibus Charitas", heden bekend als de "Zusters van de Choorstraat", met bijbehorende kapel (Complexonderdeel 2) en voormalige MULO-school van het "Heilig Hart" annex kweekschool "Concordia" (Complexonderdeel 3) is gesitueerd in het gebied ten zuidoosten van de Sint Janskathedraal, dat wordt gedomineerd door gebouwen van katholieke congregaties en scholen. Het oudste gedeelte van het klooster (aan de westzijde van het complex) dateert uit 1843-1844. In 1910-1911 werd het complex uitgebreid met een nieuwe kloostervleugel, de kapel en de schoolgebouwen. Het oudste gedeelte is opgetrokken in een sobere Neo-Classicistische stijl, de later toegevoegde kloostervleugel, schoolgebouwen en kapel tonen een Neo-Gotische bouwtrant, naar ontwerp van de architect W. Th. van Aalst.OmschrijvingHet complex is gelegen op een trapeziumvormig terrein, dat wordt begrensd door de Choorstraat (noordzijde), bebouwing aan de Choorstraat/Parade (westzijde), de Dieze (zuidzijde) en de Papenhulst (oostzijde). Het oudste onderdeel van het kloostercomplex bestaat uit twee parallel aan elkaar gesitueerde kloostervleugels uit 1843-1844, waarvan de voorste vleugel aan de Choorstraat is gelegen. Aan de achterzijde van deze vleugels een klein binnenhofje, dat wordt omsloten door een tweetal haaks op de oude kloostervleugels gesitueerde bouwdelen, waarvan de westelijke waarschijnlijk eveneens uit 1843-44 dateert, de oostelijke, waarin de refter was ondergebracht, uit 1911. Dit laatste bouwdeel werd in de na-oorlogse periode van een extra verdieping voorzien en ingrijpend gemoderniseerd, en valt vanwege deze latere wijzigingen buiten de bescherming. Aansluitend hierop, aan de achterzijde van het klooster op het binnenterrein, de kloosterkapel uit 1910-1911. Op de zuidwestelijke hoek van het kloosterterrein wordt het binnenhofje afgesloten door een uit de jaren zestig van de 20ste eeuw daterende kloostervleugel, die eveneens buiten de bescherming valt. Ten oosten van de oude kloostervleugel aan de Choorstraat een uitbreiding uit 1910-1911, die op de noordoostelijke hoek van het terrein aansluit op de aan de Papenhulst gelegen schoolgebouwen, die het binnenterrein achter het klooster omsluiten.WaarderingHet kloostercomplex van het Liefdesgesticht "In Omnibus Charitas" is van algemeen belang. Het kloostercomplex bezit cultuurhistorische waarde als belangrijke illustratie van de geschiedenis van de katholieke congregaties en hun onderwijstaak in 's-Hertogenbosch. Het klooster aan de Choorstraat, dat werd gesticht in 1820, behoort tot de eerste 19de-eeuwse kloostervestigingen in de binnenstad. Voorts is het kloostercomplex als voorbeeld van een grootschalig klooster met daaraan verbonden scholen van belang als illustratie van een typologische ontwikkeling. Het kloostercomplex bezit architectuurhistorische waarde als illustratie van de ontwikkeling van de kloosterarchitectuur in de 19de- en het begin van de 20ste eeuw: de oudste onderdelen van het klooster hebben nog het karakter van sobere Neo-Classicistische herenhuizen, de latere uitbreidingen tonen de vormentaal van de Neo-Gotiek. Het kloostercomplex bezit ensemblewaarde: het vormt een markant onderdeel van de voornamelijk voor kloosters en katholieke instellingen bestemde bebouwing in het stadsdeel rondom de Sint Janskathedraal, geconcentreerd in de Choorstraat, Clarastraat en Papenhulst. Binnen dit door kloosters, scholen en gasthuizen gedomineerde stadsdeel vormt het klooster aan de Choorstraat de oudste kern. Het is van groot belang voor het aanzien van dit gedeelte van de Bossche binnenstad. De straatgevels van het klooster, alsmede de scholen en de kapel zijn tot slot van belang vanwege de gaafheid.Het klooster van het Liefdesgesticht "In Omnibus Charitas" is gesitueerd aan de zuidelijke zijde van de Choorstraat en sluit aan de westelijke zijde aan op de plebanie en kosterswoning van de Sint Janskathedraal. Op de oostelijke hoek is het klooster vastgebouwd aan het gebouw van de Kweekschool/MULO (Complexonderdeel 3). Het klooster bestaat uit een aantal vleugels, die uit verschillende bouwtijden dateren. Rechts een tweetal parallel aan elkaar gesitueerde langsvleugels, daterend uit 1843-1844. Deze oudste onderdelen van het klooster tonen een sobere Neo-Classicistische bouwstijl. Aansluitend hierop aan de linkerzijde een vleugel uit 1910-1911, ontworpen door architect W.Th. van Aalst. Deze uitbreiding van het klooster toont de vormentaal van de rationalistische Neo-Gotiek. Aan de achterzijde een tweetal dwars op de hoofdvleugel van het klooster gesitueerde vleugels. De westelijke vleugel dateert waarschijnlijk uit 1843-44 (inwendig gemoderniseerd), de oostelijke uit 1911. Deze laatste -buiten de bescherming vallende- vleugel werd in de jaren zestig van een extra verdieping voorzien en ingrijpend gemoderniseerd. In aansluiting hierop, aan de achterzijde van het terrein, parallel aan de hoofdvleugel aan de Choorstraat, een in de jaren zestig gebouwde vleugel. Deze latere toevoeging valt eveneens buiten de bescherming. OmschrijvingHet onderkelderde klooster heeft een globaal rechthoekige plattegrond. De oudste (westelijke) kloostervleugels tellen twee bouwlagen en een mezzanino, de oostelijke uitbreiding telt aan de voorzijde twee, aan de achterzijde vier bouwlagen. De twee parallel aan elkaar gesitueerde oude kloostervleugels hebben schilddaken, gedekt met gesmoorde pannen, de oostelijke uitbreiding uit 1910-1911 heeft een plat dak met voorschild, gedekt met leien. Hierin Vlaamse gevels en een houten lijstgoot op klossen. De gevel van de oude kloostervleugel wordt afgesloten door een houten kroonlijst. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, met hardstenen plint, dorpels en dorpellijsten. In de gevel van vleugel uit 1910-1911 speklagen in witte en groene verblendsteen, profielstenen rondom de vensteropeningen, sierankers en onder de gootlijst een boogfries met driepassen. De sober uitgevoerde gevel van de oudste kloostervleugel heeft rechtgesloten vensteropeningen onder strek en is op de begane grond voorzien van achtruits schuiframen. Links de ingang, bestaande uit een paneeldeur met tweeruits bovenlicht. Op de eerste verdieping zesruits schuiframen, ter hoogte van de mezzanino tweeruits ramen. De achtergevels van de oude kloostervleugels tonen in hoofdlijnen dezelfde vensterindeling en raamdetaillering. Op de begane grond is recentelijk een uitbouw onder plat geplaatst tussen de twee oude kloostervleugels.De kloostervleugel uit 1910-1911 wordt verticaal geleed door vier risalerende traveeën, afgesloten door Vlaamse gevels. Deze zijn afgedekt met een natuurstenen lijst met een smeedijzeren bekroning. Licht uitkragend bovengedeelte, waaronder een tandlijst. De meest rechtse risaliet is breder en bevat de ingangspartij, bestaande uit een een beglaasde vleugeldeur met sierroosters. Hierboven een getoogd bovenlicht met glas-in-lood. Boven de ingangspartij een venster met T-raam, waarin een bovenlicht met kleine roedenverdeling. Dit wordt geflankeerd door twee smalle tweeruits ramen met kleine roedenverdeling in het bovenlicht. Rechtgesloten vensteropeningen onder segmentvormige ontlastingsbogen, met siermetselwerk in de boogvullingen. Hierin T-ramen met bovenlicht, waarin een kleine roedenverdeling. Ter hoogte van de zolder, in de Vlaamse gevels eenruits ramen. De sober uitgevoerde achtergevel heeft rechtgesloten vensteropeningen, op begane grond, eerste en tweede verdieping onder ontlastingsbogen. In het midden de centrale achteringang, bestaande uit een beglaasde vleugeldeur met bovenlicht, waarin een kleine roedenverdeling. Rechts de ingang naar het trappenhuis. Direct hierboven een lager, rechtgesloten venster, waarin glas-in-lood. De vertrekken op begane grond en eerste verdieping hebben T-ramen, met kleine roedenverdeling in de bovenlichten. De tweede verdieping heeft stolpramen, met kleine roedenverdeling in de bovenhelft. De bovenste verdieping is voorzien van kleine tweeruits ramen. Ter hoogte van de eerste verdieping is het trappenhuis voorzien van een breed, getoogd venster met glas-in-lood. In het midden van de achtergevel twee over de gehele hoogte van de gevel uitgebouwde schoorstenen. Inwendig toont het klooster in hoofdlijnen nog de oorspronkelijke indeling: een ruime hal geeft toegang tot een centrale gang met aan voor- en achterzijde vertrekken. Links het trappenhuis. Het inwendige is grotendeels gemoderniseerd, met uitzondering van een aantal oorspronkelijke interieurelementen. Hiervan zijn onder meer van belang: in de hal een mozaïekvloer, tegellambrizering met sierrand in Art Nouveau detaillering en stucplafond, in de gang een eenvoudiger tegellambrizering, in het trappenhuis een houten trap met gesneden houten balusters. WaarderingHet klooster van het Liefdesgesticht "In Omnibus Charitas" is van algemeen belang. Het klooster heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van de geschiedenis van de katholieke congregaties in 's-Hertogenbosch. Het object vormt voorts een goede illustratie van de typologische ontwikkeling van het klooster in de negentiende en vroege twintigste eeuw. Het klooster bezit architectuurhistorische waarde als staalkaart van de kloosterarchitectuur van de negentiende en de vroege twintigste eeuw: de oudere onderdelen hebben het uiterlijk van een sober Neo-Classicistisch herenhuis, de latere uitbreiding toont een rijkere Neo-Gotische vormentaal, typerend voor de kloosterarchitectuur rondom de eeuwwisseling. Verder is de oostelijke vleugel van het klooster van architectuurhistorisch belang vanwege de plaats die het inneemt binnen het oeuvre van architect W. Th. van Aalst. Het object heeft ensemblewaarde als essentieel onderdeel van het kloostercomplex van het Liefdesgesticht "In Omnibus Charitas", dat cultuurhistorisch en architectuurhistorisch van nationaal belang is. Voorts vormt het klooster een markant onderdeel van de door katholieke kloosters, scholen en gasthuizen gedomineerde wijk rondom de Sint Janskathedraal, geconcentreerd in de Choorstraat, de Clarastraat en de Papenhulst. Het klooster is tot slot van belang vanwege de gaafheid van het exterieur.De bij het klooster aan de Choorstraat behorende kapel is gesitueerd op het binnenhof van het klooster. De georiënteerde kapel is via een dwars op de hoofdvleugel gesitueerd bouwdeel verbonden met het klooster. De kapel werd gebouwd in 1910-1911, naar ontwerp van architect W. Th. van Aalst en vertoont de vormentaal van de Neo-Gotiek. In 1962 werden de beschildering en de glas-in-loodramen van de kapel gewijzigd. OmschrijvingDe kapel is opgezet als een driebeukige, vier traveeën tellende kruisbasiliek met galerijen en een vijf achtste koorsluiting. Tegen de oostelijke zijde van de transeptarmen twee traptorentjes onder kegeldak. Aan weerszijden van het koor een tweelaags aanbouw voor de sakristie en bergruimte onder schilddak. De kapel heeft een samengesteld zadeldak, gedekt met leien. Octogonale dakruiter. Dakkapellen boven de zijgevels. De zijbeuken hebben een plat dak, afgezet door een bakstenen balustrade. De gevels van de kapel zijn opgetrokken in baksteen. De westelijke gevel wordt afgesloten door een topgevel met op de noordelijke hoek een octogonaal torentje onder spits, gedekt met leien. De westgevel gaat grotendeels schuil achter een in 1911 gebouwde en later verhoogde achtervleugel van het klooster. De topgevel heeft een geleding in de vorm van klimmende boognissen en is voorzien van een groot spitsboogvenster, waarin lancetten met driepastracering, waarboven twee driepassen en een vijflobbige oculus. De transeptarmen worden eveneens afgesloten door topgevels, waarin een identieke geleding en vensterindeling. In de transeptgevels uitgebouwde biechtstoelen. Tegen de zijgevels van de kapel steunberen, afgedekt door ezelsruggen. Het schip is in de zijgevels voorzien van spitsboogvensters, ingevuld met maaswerk in natuursteen. Op de begane grond in de zijbeuken brede vensters, ter hoogte van de galerijen per twee gekoppelde, smallere spitsboogvensters. In de lichtbeuk en in de transeptarmen raamtripletten. Inwendig heeft de kapel zesdelige kruisribgewelven, in de viering en het koor stergewelven. Zijbeuken met galerijen. Marmeren zuilen met koolbladkapitelen. In de orgeltribune een Neo-Barok orgelfront van beeldhouwer P.J. van der Mark. In het zuidelijke transeptvenster een glas-in-loodraam van Marius Leeuw.WaarderingDe kapel, behorend bij het klooster van het Liefdesgesticht "In Omnibus Charitas" is van algemeen belang. De kapel bezit cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van de geschiedenis van de katholieke congregaties in 's-Hertogenbosch. Het grootschalige gebouw, behorend bij het klooster aan de Choorstraat, is voorts van belang als illustratie van de typologische ontwikkeling van de kloosterkapel. De kapel heeft architectuurhistorische waarde als voorbeeld van de Neo-Gotische stijl, karakteristiek voor de gebouwen van katholieke kloosters, scholen en instituten rondom de eeuwwisseling. Voorts heeft de kloosterkapel architectuurhistorische waarde vanwege de plaats die het inneemt binnen het oeuvre van de architect W. Th. van Aalst. Het object heeft ensemblewaarde als essentieel onderdeel van het kloostercomplex van het Liefdesgesticht "In Omnibus Charitas", dat cultuurhistorisch en architectuurhistorisch van nationaal belang is. De kapel tot slot van belang vanwege de gaafheid.Het bij het klooster aan de Choorstraat behorende schoolgebouw, waarin de kweekschool "Concordia" en de MULO-school van het Heilig Hart waren ondergebracht is gesitueerd aan de westelijke zijde van de Papenhulst en de hoek Papenhulst - Choorstraat. Het grootschalige schoolgebouw werd in 1910-1911 gebouwd, naar ontwerp van architect W. Th. van Aalst. Het gebouw toont de vormentaal van de rationalistische Neo-Gotiek. In de Choorstraat sluit het schoolgebouw aan op de eveneens door Van Aalst gebouwde kloostervleugel. In de Papenhulst grensde het gebouw voorheen aan het Noviciaat van het klooster, dat in 1987 is gesloopt (?). OmschrijvingHet schoolgebouw heeft een globaal L-vormige plattegrond, met een afgeschuinde noordoostelijke hoek. De drie meest westelijke traveeën van de korte vleugel aan de Choorstraat tellen aan de voorzijde drie bouwlagen onder een plat dak met voorschild, aan de achterzijde vier bouwlagen onder een plat dak. Het zuidelijke gedeelte van de kweekschool en de Mulo is drielaags onder plat met schilden, gedekt met leien. Dakkapellen in het voor- en achterschild. Aan de achterzijde twee trappenhuizen in de vorm van torenachtige uitbouwen onder een schilddakje, gedekt met leien en bekroond met sierhek. Gevels opgetrokken in baksteen, met spekbanden in witte geglazuurde bakstenen en profielstenen rondom de venster- en deuropeningen. Hardstenen plint en cordonlijsten. Sierankers. De voorgevel wordt afgesloten door een boogfries met driepassen, waarboven een houten gootlijst op klossen. Op de hoeken en in het midden van de gevels aan de Papenhulst en de Choorstraat risalieten met topgevels. In de middelste topgevel van de gevel aan de Papenhulst een klimmende tandlijst. In de meest linkse risaliet de ingang van de MULO, in de middenrisaliet de ingang van de kweekschool. Beide ingangspartijen worden gevormd door een segmentboog afgesloten portaal, waarin een vleugeldeur met panelen en sierroosters. Getoogd bovenlicht met kleine roedenverdeling. De voorgevel heeft rechtgesloten vensters onder segmentvormige ontlastingsbogen. Hierin T-ramen met onder- en bovenlichten, beide met kleine roedenverdeling. In de topgevels, ter hoogte van de zolder twee kleine, rechtgesloten vensters. De sober uitgevoerde achtergevel is voorzien van rechtgesloten vensteropeningen, waarin T-ramen met boven- en onderlichten, waarin een kleine roedenverdeling. Hierboven segmentvormige ontlastingsbogen. In het midden van de achtergevel twee torenachtige uitbouwen voor de trappenhuizen, waarin grote vensters met glas-in-lood, op de begane grond en eerste verdieping rechtgesloten, op de bovenste verdieping getoogd. De gevels worden ter plaatse van deze trappenhuizen afgesloten door een segmentboogfries. Tussen de trappenhuizen een drielaagse uitbouw onder plat, waarin kantoortjes en personeelsvertrekken. Links, respectievelijk rechts van de trappenhuistorens eveneens een drielaags uitbouw onder plat, waarin ter plaatse van de toiletten smalle, verticale rechtgesloten vensters met glas-in-lood. Inwendig toont het schoolgebouw nog in hoofdlijnen de oorspronkelijke indeling. Achter de hoofdingang van de kweekschool een ruime centrale hal, die toegang geeft tot de over de gehele breedte van de vleugel langs de Papenhulst lopende centrale gang. Deze gang ontsluit de een viertal (op de bovenverdieping een vijftal) tegen de voorgevel gesitueerde leslokalen en een aantal kantoortjes, dienstvertrekken, toiletblokken en twee ruime trappenhuizen tegen de achtergevel. Geheel rechts op de begane grond twee grote vertrekken voor het voormalige gymnastieklokaal en de studiezaal. De hoofdingang van de MULO komt uit op een haaks op de schoolvleugel gesitueerde, smallere gang. Links hiervan een tweetal lokalen. In het interieur resteert nog een groot aantal oorspronkelijke elementen. Hiervan zijn onder meer van belang: in de centrale hal een terrazzovloer met mozaïekrand, een tegellambrizering met rode sierrand, links een sokkel in groen geglazuurde baksteen; in de gangen een terrazzovloer met mozaïekrand, tegellambrizering met sierrand, paneeldeuren met geprofileerde deuromlijstingen; in de trappenhuizen granieten trappen met een balustrade in siersmeedwerk, bevestigd aan stalen I-balken, (delen van) tegellambrizering, eenvoudige glas-in- loodramen; in de lokalen houten vloeren, in een aantal lokalen en in de gang op de tweede verdieping wandkasten met paneeldeuren. Voor de hoofdgevel aan de Papenhulst een smeedijzeren sierhek.WaarderingDe kweekschool "Concordia" en de MULO van het "Heilig Hart" zijn van algemeen belang. Het schoolgebouw bezit cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van de geschiedenis van de katholieke congregaties en hun onderwijstaak in 's-Hertogenbosch. Het grootschalige gebouw, behorend bij het klooster aan de Choorstraat is voorts van belang als illustratie van de typologische ontwikkeling van het schoolgebouw. Het object bezit architectuurhistorische waarde als voorbeeld van de Neo-Gotiek, karakteristiek voor de gebouwen van katholieke scholen en instituten rondom de eeuwwisseling. Verder bezit het schoolgebouw architectuurhistorische waarde door de plaats die het inneemt binnen het oeuvre van architect W. Th. van Aalst. Het object heeft ensemblewaarde als essentieel onderdeel van het kloostercomplex van het Liefdesgesticht "In Omnibus Charitas", dat cultuurhistorisch en architectuurhistorisch van nationaal belang is en vanwege het belang van het schoolgebouw voor het aanzien van de door kloosters en katholieke scholen en gasthuizen gedomineerde wijk ten zuidoosten van de Sint Janskathedraal. Het schoolgebouw is tot slot van belang vanwege de gaafheid. |
Vanaf de stichtingsdatum werkten de ZUSTERS VAN DE CHOORSTRAAT in dit huis aan de Choorstraat, waaraan de congregatie haar naam ontleent. Het gebouw dat het dichtst bij de plebanie ligt, dateert uit 1842-1843 en 1855. In april 1842 brandde het achterste gedeelte af. Voor de nieuwbouw werd in oktober van dat jaar de eerste steen gelegd. Pastoor Heeren betaalde zelf de bouw van een classicistische kapel, die de zusters in 1846 konden betrekken maar pas in 1883 werd ingewijd. Architect L. Hezenmans uit ’s-Hertogenbosch maakte later de tekeningen voor het interieur. In 1891 kocht de congregatie het aangrenzende huis van Bergmann, dat in 1892 in gebruik werd genomen als verblijf voor vrouwen en educandinnen. In 1909 kwam de congregatie in het bezit van nagenoeg alle huizen in de Choorstraat en de Papenhulst. Tussen 1908 en 1911 breidde J. van Halteren het klooster in neogotische stijl uit. W. van Aalst ontwierp de in 1910-1911 gebouwde kweekschool Concordia, de H. Hart-mulo en de nieuwe grote kapel, die 29 augustus 1911 werd ingewijd. C. de Bever uit Eindhoven ontwierp in 1987 ten zuiden van de kapel nieuwe appartementen voor de zusters, ook tekende hij de plannen voor de uitbreidingen van 1999, waarbij de oude vleugels zijn vervangen door appartementen. Het oude herenhuis aan de Choorstraat (mogelijk al uit 1820) heeft een in zijn soberheid klassiek aandoende gevel van baksteen. Het is bewust niet als klooster herkenbaar gebouwd. De plinten, lijsten en dorpels zijn van hardsteen. De gevel telt twee lagen en een mezzanino. De paneeldeur heeft een gedeeld bovenlicht, de deur bij nummer 7 is dichtgemetseld. Op de begane grond vinden we acht- en zesruits schuiframen, de bovenste verdieping heeft tweeruits ramen. Helaas zijn de verfijnde roedenverdelingen bij de nieuwbouw vervangen. Op het schilddak liggen verbeterde Hollandse pannen. Er is een fraai ijzeren hekwerk bij de stoep. | 486 |
De aan de Papenhulst en Choorstraat gebouwde bakstenen gevels van Van Aalst domineren het straatbeeld. Ze maken deze straat tot een typisch ‘katholieke’ straat, gedomineerd door de strenge lijnen van scholen en gestichten. De risaliserende gevels hebben bruinrode baksteen, rode profielsteen met gedeeltelijk wit geglazuurde baksteen in de speklagen. De topgevels zijn met smeedijzeren sierwerk bekroond. In het portiek bevindt zich een vleugeldeur met sierijzerwerk en een rondboogbovenlicht. De T-vormige ramen hebben bovenlichten met een kleine roedenverdeling onder segmentbogen. Het afgeplatte schilddak en de gevels aan de binnenhoven zijn geheel vernieuwd ten behoeve van de appartementen. De driebeukige neogotische kapel heeft een schip van vier traveeën met galerij. Er is een dwarsbeuk en een veelhoekig gesloten koor. De spitsboogramen hebben rijke tracering met zeslobbige oculus, op de galerij zijn de lancetramen gekoppeld tussen steunberen. Het grote spitsboograam in de dwarsbeuk heeft een rijk traceerwerk met driepasvormen. Op de kruising van de zadeldaken met leien in maasdekking staat een ranke achtzijdige spits. Het inwendige is gemoderniseerd. Van de oude kapel bleef het rijk gesneden orgelfront bewaard. De beeldhouwer Driek van der Marck inspireerde zich hiervoor op het front van het orgel van de Sint Janskathedraal. | 487 |
1865 | H. Heijerman (hoofdonderwijzeres) - C. Knaapen (overste in het gesticht van liefde) |
1875 | M. van Meerwijk (overste in het gest. van liefde) |
1881 | M. van Meerwijk (overste in het gest. van liefde) |
1908 | C.J.T. Berendsen (overste) - Liefdegesticht |
1910 | C.J.T. Berendse (overste) - Liefdegesticht |
1919 | Liefdegesticht - M.J. Verhuizen (overste) |
1928 | Liefdegesticht |
1943 | A.W. Benne (hoofdonderwijzeres aan voorber.- of bewaarschool) - C.H.J.M. Benne (hoofdonderwijzeres) - J.B.M. van Gogh (onderwijzeres religieuse) - E.M. Hassink (onderwijzeres) - A.J.M. Hermsen (onderwijzeres) - J.M. Hol - J.M. Kaaij (onderwijzeres) - C.J. van der Kolff (religieuse onderwijzeres) - R.K. kweekschool 'Concordia' |
1948 | Liefdegesticht 'In Omnibus Charitas' (klooster en scholen Zusters Dochters van Maria en Joseph) - M.A. Verspagen (kantoorbed.) - F.G.J. Wigman (onderwijzeres) |
1965 | Klooster Dochters van Maria en Jozef |